Daar gaan we dan. Na exact 392 dagen, sta ik er weer. Althans, nog niet, maar ik ben onderweg. Richting sportschool. Een jaar lang heb ik niets gedaan. Een jaar lang heb ik gedacht ‘het komt morgen wel,’ en vandaag is eindelijk die morgen. Vandaag ga ik het doen.

Mannen met rood aangelopen hoofden kijken me aan. Ik ruik de zure geur van oud zweet en vraag me af hoe lang die afgetrainde lijven hier al rond lopen. Zweetdruppels ontstaan spontaan op m’n voorhoofd en ik voel dat m’n wangen kleur krijgen.
Niet zozeer vanwege de zware inspranning, wel vanwege al die blikken.

Alsof ik een vreemde ben. They’re right. Inmiddels mag ik mezelf best een vreemde noemen. Maar, ik ben er. En dat is al heel wat.

‘Nog 5…nog 4…nog 3,’ fluister ik zachtjes tegen mezelf.

Ik strik m’n veters en begin rustig op de loopband. Na tien minuutjes vervolg ik mijn weg richting de apparaten en besluit om m’n benen te gaan doen. Legpress, squats en die onwijs charmante apparaten ‘benen-open/benen-dicht,’ die abb- en adducter blijken te heten. Ik stel het gewicht in en duw m’n benen uit elkaar. Ik krijg het warm. Voel zelfs m’n buikspieren samentrekken, maar geef niet op.
‘Nog 5…nog 4…nog 3,’ fluister ik zachtjes tegen mezelf.
In m’n concentratie kijk ik naar beneden. En dan. Dat moment dat je je benen uit elkaar duwt en je, met een waarschijnlijk veel te rood hoofd, gecoverd in zweet, op kijkt. Zo recht in de ogen van die veel te knappe sportinstructeur. Hij, zo. Recht in mijn kruis. Van schrik laat ik de gewichten volle bak op elkaar klappen. Oeps. Precies dat…Dat dus.

sport-dat-dus-femfem