Inmiddels mag ik wel zeggen dat ik, als import Groninger, gewend ben in Amsterdam. Volledig ingeburgerd gaat nog net een stap te ver – ik ben geen vegan geworden en noem m’n kleding eerder tijdloos dan hip, maar ik heb absoluut mijn weg gevonden. Ik heb het gevoel dat ik lééf en gedij goed op de Amsterdamse cultuur.

soof-amsterdam-femfem

Trollen met voodoo’s en kilo’s Tony

Fietsend door Amsterdam doe ik het (nuchter) toch écht (ja, maar écht he) al zonder Google Maps en weet al vele kroegen met mijn eigen gezonde geografische verstand te vinden. Een vreemde ‘goedemorgen’ wensen in de trein laat ik maar voor wat het is, want ik krijg toch geen reactie. Wel altijd een verbaasde bromblik. Vanmorgen nog, keek zo’n trol over het randje van d’r bril me aan alsof ze d’r voodoo op me los zou laten. Vind het zelfs volkomen normaal geworden dat mensen niet eens opschuiven in de tram. Of dat er op straat niet met elkaar wordt gekletst over alledaagse dingen.

In de wachtkamer van de dokter is dat wel anders. Daar heeft men al hun zin en energie verzameld en deelt daar ineens lief en leed met elkaar. Mijn medewachtenden zijn lekker toegankelijk. Sta ik op zich wel voor open, maar niet als ik me aan het bedenken ben hoe pijnlijk het zetten van een spiraal ook alweer is. Ik bijt al in de wachtkamer op mijn kiezen en er komt geen woord meer uit. Wanneer een medewachtende meldt dat ze “in d’r broek schijt van angst voor het aanstippen van een wrat,” lach ik krampachtig en zou ik iedereen op mijn blote knieën smeken, zolang ik maar met haar zou mogen ruilen. Ik was in alle staten; had bijna de medicijnkast van de dokter geplunderd en Bente de nachtapotheker laten overvallen om me volledig plat te laten leggen.

Na afloop vind ik mezelf zo zielig dat ik de schappen Tony in de supermarkt leeg trek. Als ik ongegeneerd met al die chocoladerepen (voor een vriendin mensen, voor een vriendin) in de rij voor de kassa wacht, maakt een man (zelf condooms in zijn hand) een best wel gedurfde opmerking: “Jij bent zeker ongesteld, ha ha.” Ik kan het niet laten: al wijzend op zijn aankoop vraag ik hem of hij thuis met hetzelfde probleem kampt. Het delen van lief en leed geschiedt ook bij de Appie. We geven elkaar de blik van verstandhouding en een overdreven knik.

Clearasil jongetjes

Het gewaardeerde tonen van lef tot daar aan toe. Klapper niet snel met m’n oren, maar wist niet wat ons overkwam toen Bente en ik tijdens een feestje op de dansvloer werden aangesproken door een jongetje. Ja, een jongetje. Zo een waar de geur van Clearasil van af dampt. Of wij “hem wel even wilden ontmaagden”. Het is écht gebeurd. Tja, zo’n vraag stel je natuurlijk niet zomaar, gewoon, aan een iemand. Nee, direct aan twee meiden die bijna 10 jaar ouder zijn dan jij, dat is heel normaal. Onze reactie dat we dat heel graag zouden willen, maar dan onzeker zouden worden over onze al verrimpelde huid en hangende borsten, was voor hem zichtbaar des te meer reden diezelfde nacht nog wakker te worden van z’n eerste natte droom.

Vermoedens ontkracht

Dankzij al deze toegankelijke personen (min dat rotjong), denk ik niet meer dat ik mij in unieke situaties bevond. Ik was er eerder van overtuigd dat Amsterdammers in principe meer met zichzelf bezig zijn dan dat ze zin hebben in een gezellig gesprek in het openbaar. Een bezoekje aan een typische Amsterdamse bar ontkracht mijn eerste vermoeden. Een onbekende vrouw van middelbare leeftijd aan de bar zoekt mijn troost omdat haar man haar heeft verlaten voor een Thaise in Pattaya, waar hij liever met z’n nieuwe schoonfamilie op 10m2 gaat wonen. Een woonoppervlakte beroerder dan in Amsterdam lijkt me minder erg dan het gebrek aan seks (en de bijbehorende details) in je huwelijk bespreken met een vreemde in de kroeg, maar ik waardeer de openheid waarmee ze dit met me deelt. En dan niet eens alleen maar de schone schijn zoals Amsterdammers dat maar al te graag delen. Blijft gewoon een feit, sorry.

“Overal heb je wel een rotte appel”

Zo heel individualistisch zijn mensen hier dus helemaal niet. Een diepgaande conversatie zit er heus wel in. Heb zo het idee dat dat de reden is dat ik zo lekker ‘pas’ in Amsterdam: ik kan genieten van mensen die geen blad voor de mond nemen en alles er zo lekker plat uit gooien. Dacht dat ik zeldzaam was omdat mijn moeder niet over me durft te praten wanneer mensen bij de reünie van een of andere zwangerschapspufclub naar me vragen. Maar het schijnt dus allemaal wel mee te vallen en mijn inburgeringsproces verloopt dus vlekkeloos en naar behoren. Zolang je mensen in het openbaar vervoer met rust laat, zijn ze de rest van de dag hartstikke gezellig.  En die trol met een voodoopop in d’r nachtkastje is gewoon een uitzondering. Overal heb je wel een rotte appel (a.k.a. mensen waarvan je hoopt dat ze eens iets spannends aanschaffen voor in het betreffende, geheime laatje – goed voor het landelijk gemiddelde humeur van deze, ongetwijfeld, vrijgezellen). Maar nog altijd liever een trol met gebreken om me heen dan vastroesten in Groningen.

#10 Soof: een middelvinger naar alle goede voornemens lees je hier.