De telefoon gaat over. Een tweede keer. Kriebels in m’n buik. Met zweethanden houd ik mijn Iphone vast en hij glijdt in m’n hand heen en weer. Hij gaat nog een keer over. Mijn hart bonst in m’n keel. Voicemail. Kut. Ik zucht en leg m’n telefoon op tafel. Laat maar, verdomme, heb ik eindelijk alle moed bij elkaar geraapt om hem te bellen, neemt hij niet op. Ik gooi m’n telefoon naar de andere kant van de tafel en neem de laatste grote slok van m’n wijn.

Opnemen of afwijzen

Ik schop m’n schoenen uit, leg een arm onder m’n hoofd en ga op de bank liggen. Ik staar omhoog. Ik snap het niet, wat wil deze man? Ik snap het niet. Vorige week stonden we nog in de kroeg te zoenen, vandaag hoeft ‘ie me niet meer. Deze man geeft totaal verschillende signalen af. Het lijkt wel een wijf. Hoe kan ik hier nu mee om gaan? Moet ik weer gaan slapen met al die vraagtekens?
De buzzer gaat. Ik schrik op en ga recht op zitten. Ik staar naar mijn telefoon. Zijn naam verschijnt in het beeldscherm en ik kan kiezen ‘opnemen of afwijzen’.

Het blijft stil

Ik klik vlug op het groene knopje, zet hem op luidspreker en leg mijn Iphone op m’n buik als ik weer op de bank ga liggen. Het blijft stil. Hij zegt niks. Ik probeer zo zacht mogelijk adem te halen en blijf luisteren naar de stilte aan de andere kant van de lijn. Ik wacht. En wacht. En wacht. Hij zegt niks. Een paar minuten later, na enkel doodse stilte, druk ik op het rode knopje en druk hem weg. Nog steeds met vraagtekens, nog steeds geen idee. Ik gooi m’n telefoon weer op de tafel en voel een traan over m’n wang naar beneden kruipen. Ik weet het niet. Ik weet niet wat deze man van mij wilt en dat maakt me gek. Gek. Dat dus. Precies, dat dus.

dat-dus-telefoongesprek

Meer dat dus? Hier dus