Ik grijp m’n sleutels van de tafel en trek de deur achter me dicht. Ik kijk op m’n telefoon. Nog tien minuten. Ik spring op m’n fiets en begin als bezetenen te trappen. Het eerste stoplicht rood. M’n hart klopt steeds harder en ik krijg een droge mond.

Groen. Ik sla linksaf. Haal allerlei fietsers in en check het stoplicht. Oranje. Ik zet een eindsprint in en raas door het rode licht. Het station is al in zicht. Ik gebruik paaltjes als slalom en gooi m’n fiets in het rek.

Sleutels

Ik graai naar m’n sleutels in mijn zak. Godver, waar liggen ze nou. God, waar heb ik die sleutels? Ik gooi m’n tas op de grond en ga op mijn hurken zitten. Stuk voor stuk gooi ik spullen uit m’n tas om meer ruimte te maken. Make-up tasje, zonnebril, waterfles, lippenstift, appel, sleutels, mascara… Sleutels! Ik zet de fiets op slot en kijk op m’n telefoon. Nog 2 minuten. Ik ren richting de poortjes en scan m’n OV.

Dit. Meen. Je. Niet.

Ik hijg, maar neem twee treden tegelijk op de roltrap. Een perron vol mensen. Een perron vol mensen, zonder trein. Ik kijk omhoog naar het bord. M’n hartslag dreunt door mijn hoofd en ik zucht. Dit meen je niet. Dit. Meen. Je. Niet. 15 minuten vertraging. Dat dus…

wildfox-photo-altijd-hetzelfde

Meer dat dus? Hier dus.