Daar zit ik dan. De zon verwarmt mijn gezicht. Mijn ogen vormen zich langzaam tot Aziatische spleetjes om het licht tegen te houden. Ik kijk om me heen. Een zwangere vrouw zit tegenover me zwaar te puffen, een man leest zijn boek en wiebelt ongeduldig met zijn voet. Ik kijk van zijn voet richting zijn handen, weer naar zijn gezicht. Hij leest heel geconcentreerd en kijkt met enkele blik richting het licht bruine papier vol met letters. Hij wiebelt nog zenuwachtiger. Ik probeer zijn blik te vangen, maar hij ziet me niet. Niks.

Ik kijk naar buiten en zucht diep. Even word ik rustig van de warme stralen op mijn gezicht. Ik sluit mijn ogen. Heel even dan. Gewoon een minuutje of vijf. Mijn lichaam wordt warmer en ik voel me langzaam wegzakken. Verder en verder.

Station Amsterdam Centraal

‘’Station Amsterdam Centraal,’’ roept de man met donkere stem door de trein.
Ik schrik op. De zon heeft plaats gemaakt voor regen en nog steeds zit de man met zijn veel te zenuwachtige voetje tegenover mij. Shit, dat waren geen vijf minuutjes.

Altijd. Altijd als ik de trein in stap… dat heerlijke ritme van de rails, dat geroezemoes. Dat is gewoon altijd het moment dat mijn oogleden zo bijzonder zwaar worden, ze het niet meer redden. En ik de kracht niet meer heb. Precies. Dat dus…

Woman reading e-book in the subway

Wil je meer dat dus? Hier dus.