Wakker worden met de vogeltjes die fluiten, de zonnestralen die op je gezicht neerstrijken en de frisse lucht door je longen. Genietend kijk je om je heen. Helaas.

Rood

Die vreugde wordt al snel verstoord door het eerste oranje licht wat je in de verte ziet gloeien. Geen groen, maar rood als je aankomt. Rood. De kleur van rozen. De kleur van daken. De kleur waar Marco over zingt en van de liefde. Én de kleur die je liever niet wilt zien als je aan komt rijden. De minuten duren. Te lang. Voelen als uren en je hartslag verhoogd. Red ik het nog wel? Je timemanagement valt in duigen en je hoofd begint te draaien. Groen. En gaan. Snelheid maken. Sneller. Sneller. Je benen lijken niet mee te willen werken en toch moet je. Je moet. De volgende lichtpaal al in het vizier. Groen. Gaan, en harder. Nog 100 meter, 80, 50, bijna. Oranje. Dit haal je, ga door. Sneller, nog iets sneller, 20 meter. Rood.

Red ik het nog wel?

De minuten duren. Te lang. De minuten voelen als uren en je voelt je bloed sneller stromen. Stress slaat toe en paniek ligt op de loer. Red ik het nog wel? Wachten, wachten. Wachten vind ik dus echt de meest kansloze tijdsbesteding die er is. Je doet niets, wacht op iets wat je wilt gaan doen, maar ondertussen verstrijken de minuten en vliegen die aan je neus voorbij. Afgeleid door die gedachte. Groen. Yes. Gaan, en harder. Nu even geen stoplichten, even niet.

De kleur van haast

De hoek om, oppassen, bomen, kinderen, auto’s en vooral andere fietsers. Alles en iedereen vliegt op volle vaart door en haast over elkaar heen. Door de groen gekleurde lichten. Helaas. Niet voor mij. Oranje. Ik zie het alweer. Oranje wordt rood. Rood. De kleur waar we stil voor moeten blijven staan. De kleur van haast. De kleur van paniek. Zo’n dag dat alle stoplichten op rood staan.
Dat dus.

stoplichten-dat-dus-femfem

Meer dat dus? Hier dus.