Voor de één was het een moment van plezier en ontspanning, voor de ander een complete hel: de gymles op school. Of je nu ging turnen, teamsporten of die gevreesde conditietests, gym bracht iedereen in beweging. Maar laten we eerlijk zijn: er waren een aantal spellen enorm favoriet en een aantal enorm gehaat. En we durven te wedden dat die voor (bijna) iedereen hetzelfde waren. Dít zijn de zeven meest iconische gymspellen die je gegarandeerd mee terugnemen naar de middelbare school.
1. Apenkooien
Apenkooien was dé favoriet van velen. Alle klimtoestellen, matten, rekken en turntoestellen op de vloer en rondrennen maar. Het moet de regelrechte nachtmerrie zijn geweest van menig gymleraar. Alle kinderen door het dollen heen, roekeloos rondrennend, springend en eigenlijk moest er ook altijd wel iemand huilen.
2. Trefbal
Trefbal. Met stip op één het favoriete spel van alle gymdocenten want makkelijk, snel en weinig opruimwerk. Het spel was simpel: twee teams, heel veel ballen en je moest vooral niet geraakt worden. Voor de jongens genieten, voor de meiden verschrikkelijk. Want natuurlijk hadden de jongens vooral plezier als ze de meiden zo hard als ze konden af gooiden. Met alle gevolgen van dien...
3. Slagbal
Slagbal was voor velen het moment om even te laten zien hoe hard je kon slaan én rennen. De spanning als je de bal wegsloeg en vervolgens moest sprinten naar het eerste honk, terwijl je hoopte dat niemand de bal snel genoeg zou teruggooien. Het was de perfecte combinatie van kracht en snelheid, en dat gaf een heerlijke adrenalinekick!
4. Softbal
Als het wat serieuzer werd, speelde je softbal. De regels waren net wat strakker, en er was altijd een teamgenoot die nét te fanatiek werd. Toch was het stiekem wel leuk om strategisch te spelen en samen te werken om te winnen. Plus, het was een perfecte manier om lekker buiten te zijn in de lentezon.
5. De shuttlerun-test
Oh, de piepjestest! Iedereens grootste nachtmerrie - behalve dan van die ene jongen die altijd in het eerste voetbalelftal speelde en hem met gemak uitliep. De agressieve muziek en dan die piep die door merg en been ging. Dit was hét moment waarop je conditie echt op de proef werd gesteld. Het begon altijd lekker rustig, maar voor je het wist, was je heen en weer aan het sprinten op het ritme van die irritante piepjes. Wie hield het het langste vol? De spanning was te snijden!
6. Coopertest
De Coopertest, oftewel: 12 minuten lang zoveel mogelijk rondjes rennen. Het klonk zo simpel, maar als je eenmaal bezig was, voelde het alsof je een marathon liep. Het was altijd weer een uitdaging om jezelf te pushen en te zien hoe ver je kon komen. En laten we eerlijk zijn, iedereen voelde zich een beetje trots als ze hun persoonlijke record verbeterden.
7. Kat en muisspel
Dit spel was altijd een favoriet. Of je nu de kat was of de muis. Lintje in je broek en rennen maar. Het spel draaide allemaal om snelheid en slimme bewegingen. En natuurlijk ook hier gold weer: de jongens wilde het liefst als eerst alle meisjes uit het spel werken. Voor iedereen die niet van rennen hield was het spel een regelrechte ramp. Voor de leraren heerlijk, want er waren slechts een aantal lintjes nodig en er hoefde niks opgeruimd te worden. Win-win.