Het zonnetje schijnt op m’n gezicht. Stralen spieken door het gordijn naar binnen. Ik open m’n ogen. Appjes verschijnen op het schermpje. We gaan naar het strand. Althans dat is het idee. Ik spring onder de douche en trek m’n bikini aan. Ik smeer me alvast helemaal in en trek een spijkershortje aan. Ik kijk in de spiegel. Een plukje valt voor m’n gezicht en weigert om in mijn staart opgeknoopt te blijven. Irritant.

Ik pak een handdoek, wat zonnebrand, een grote literfles water, een bakje fruit en stop het in een grote rieten mand. Let’s go.

zandhappen-dat-dus-femfem

Zandhappen

Daar staan we dan. Tussen de honderden andere die dit fantastische idee hadden. Ik leg m’n handdoekje neer. Het zand stuift op. Een vrouw met een paar kleine kinderen kijkt me boos aan. ‘Sorry,’
Ik maak plek en ga ongemakkelijk op m’n handdoekje liggen. Ik kijk om me heen. Wat een drukte. Wat. Een. Drukte. Een van de kinderen van de vrouw voor me rent weg en schopt een hele berg zand over me heen. Ik kijk haar aan. Ze lacht. Ze lacht alsof er niets aan de hand is. Nog geen vijf minuten later. Weer. Zandhappen. Lekker zo’n dagje strand. Dat dus…

Meer dat dus? Hier dus.